Schepen gingen langer mee met geïmpregneerd hout.
Fluitschepen waren uitermate geschikt om zout te vervoeren. Herman Ketting schrijft hierover het volgende. De Heren XVII gaven in de zomer van hetzelfde jaar (=1691) de Hoornse bewindhebbers opdracht tot het kopen van twee fluitschepen van omtrent 200 lasten (1 last = 2 ton), te voren zouthaalder geweest. zijnde’. Het hout van deze schepen was vanwege hun vroegere lading namelijk extra geïmpregneerd”.(1)
De Kamer van Hoorn kon, vanwege de vraag naar deze schepen, een opdracht om deze schepen te bouwen, niet aannemen.
Tijdens de bouw van deze schepen werd de inwendige eikenhouten delen onder de waterlijn van de romp geïmpregneerd met pekel.
Door de conserverende werking van het zout op het eikenhout werd de levensduur van het schip aanmerkelijk verlengd. Zouthaalders hadden daardoor een hoge marktwaarde.
In 1620 werden zes “cleijne fluijten” aanbesteed voor de vaart in Azië. De Heren XVII van de Verenigde Oost-Indische Compagnie stuurde deze fluiten mee met de grote retourschepen naar Oost-Indi?. Ze voeren als bevoorradingsschepen mee met de vloot. Ongetwijfeld waren ze ook met pekel behandeld.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Noten:
1. Herman Kettinng, Fluitschepen voor de VOC, Zaltbommel 2006, p,27.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Volgenden Blog:De waterschepen halen schoon water
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------