Afb.3. In de afbeelding worden de crabschuyten gebruikt om de Spaangezinden uit Amsterdam te verjagen. De gevechten worden plaats bij de schans Diemmerdijk. De twee scheepjes die tegen de dijk liggen zijn crabschuyten.
Afb.4. De harinck buys, staat afgebeeld op een deel van de ‘Caerte van de Oosterscher Zee’ van 1526 (Het oostenlijke deel van de Noordzee) van Jan de Beeldsnijder van Hoirne (Hoorn). De haringbuis is ten zuiden van Texel in het Marsdiep,vanwege de opkomende storm, het net binnen te halen. Rechts boven gaat een galjoen een veilige schuilplek zoeken voor de westerstorm.
Afb.5.Het koggeschip heeft twee kastelen een op het achterschip en een op de boeg.Op de mast staat een mand. Met deze uitrusting van deze kogge is het een oorlogschip. Met de pijlenboog wordt uit de mand geschoten en met stenen gegooid. De stenen worden vanuit het schip met een zak naar de mand gehesen.
De handel over zee.
De eerste overzeese handelsvaart werd uitgevoerd door Friese kooplieden die met hun handelswaar in kleine wadscheepjes, Friese koggen en later misschien wel West-Friese crabschuyten (krabschuiten), over de wadden voeren. Friesland strekte zich toen uit van de Weser in Duitsland tot het Zwin in België. In de 10e eeuw kwam de grote kogge in zwang. Met deze schepen konden verre zeereizen worden gemaakt. Men voer met de schepen ‘buten de dunen’ via het Skagerrak naar de Oostzee: de Ommelandsvaart.
De eerste scheepswerf.
In het jaar 1330 staat in de kronieken het volgende:
”Van die straet diemen noemt den Nyeuwendam daer alle houtcopers en lyndraijers wonen ende turfschepen leggen.” (1)
Als aan de Nieuwendam houtkopers en lijndraaiers woonden,zullen er mogelijk ook scheepsbouwers hebben gewoond, aangezien vaklieden uit verwante beroepsgroepen meestal bij elkaar woonden.
Een andere aanwijzing kan de naam Vijzelstraat zijn, die bij de verbinding lag van de Nieuwendam met de West-Friese zeedijk. Een vijzel was een in de scheepsbouw veel gebruikt hefwerktuig, wat erop zou kunnen wijzen dat er een scheepswerf nabij de Vijzelstraat was.
Toen de scheepsbouw in latere jaren van het Baatland naar de Karperkuil verhuisde, kwam hier een ‘Nieuwe Vijzelstraat’. Uit deze gegevens zouden we kunnen afleiden dat de eerste scheepswerven aan in de bocht van de haven de kruising Vijzelstraat-Nieuwendam en de Vismarkt moeten hebben gelegen.
De schepen werden gebouwd op vlakke, naar het water aflopende erven. Bij reparaties en in de wintermaanden konden de schepen dankzij hun zware kiel op het land worden getrokken.
De crabschuyt.(afb.3)
Voor het gebruik voor allerlei soorten werk waar een scheepje nodig was, werd de ’crabschuyt’ of krabschuit gebouwd met de huidplanken over elkaar. Dit scheepje werd beroemd geworden vanwege de verwijzing naar het scheepstype die ook als de overnaadse werden gebouwd.
De eerste kleine haringbuis de slabbert.(afb.4)
De slabert, slabberts, slabbood, harinck buys zijn in de 15de eeuw de kleine vissersbootjes.
De harinck buys, staat afgebeeld op de ‘Caerte van de Oosterscher Zee’ (Het oostenlijke deel van de Noordzee) van Jan de Beeldsnijder van Hoirne (Hoorn).
Het haringkaken toegepast.
Bij het kaken van de haring wordt het hart, de kieuwen en de darmen verwijderd, waarna de vis in een houten ton met zout wordt bewaard. Dit kon al aan boord worden uitgevoerd. Op deze manier kan de vis langer worden bewaard en makkelijker vervoerd worden.
Zowel Scandinaviërs als Vlamingen beweren echter dat zij al langer bekend waren met deze manier van zouten. Mogelijk werd de uitvinding gedaan door verschillende mensen onafhankelijk van elkaar. (Winkipedia zoeken: Willem Beukelszoon).
Willem Beukelsz. uit Biervliet heeft het haringkaken in Nederland gebracht vanuit het Schonen Skåne. Door op een bepaalde wijze de ingewanden te verwijderen blijkt de haring hierdoor langer houdbaar te zijn.
Het grote haringnet wordt in Hoorn gebreid.
De kronikeur Velius: ‘In het jaar 1416 werd hier in Hoorn het knopen van het haringnet uitgevonden, zodat nog in dit zelfde jaar de eerste buizen vanuit Hoorn naar zee voeren om haring te vangen, waarvoor men tot die alleen kleine scheepjes gebruikte die men slabberts noemde. Voor deze uitvinding at men alleen verse gerookte haring’.(3)
De grote haringbuis vangen haring bij de vleet.
De grote Hollandse haringbuis werd gebouwd in Hoorn in 1415/1416. Kenmerkend zijn het hoge achterschip, de ingetrokken boorden, de volle ronde boegen, een opgebouwd achterschip of statie en een lengte van ca. 20 meter. Door het stabieler schip met het werk- en verblijfsruimte was het mogelijk om het haring kaken op zee uit te voeren waardoor de haring nog langer bewaard kon worden. Het grote haringbuis was zeewaardig en kon op alle zeeën achter de scholen haring aan jagen.
De grotere schepen zijn als crabschuytsgewijze gebouwd.
Naast de haringbuizen werden op de scheepswerf de Hulcken, Razeylen en Craijers (Hulken, Koggen en Kraaiers) als crabschuytsgewijze gebouwd. Al deze schepen zijn dus overnaads gebouwd en hadden één mast.
In het jaar 1460 werden zeegaande schepen als karveel gebouwd.
In 1460 werd in Zierikzee door de scheepsbouwer Jullian uit de Bretagne een karveel gebouwd schip met de naam ‘Jullian’ te water gelaten. In dezelfde tijd begon ook in Hoorn de karveel gebouwde schepen te bouwen.
De overgaan grote schepen die crabschuytsgewijze of overnaads (huidplanken deels over elkaar, overnaads) over naar de karveelbouw of gladboordige (huidplanken op de kanten op elkaar) voor grote schepen werden sterker dan de overnaads gebouwde schepen.(4)
De eerste type boeier en smak in karveel gebouwd.
In 1460 werden op de scheepswerven van Hoorn twee nieuwe kustvaarders opstapel gezet, de boeier en een smak. Beide in de nieuwe karveel gebouwd Het type boeier werd eind 17de eeuw als kustvaarder meer gebruikt. Hoorn gebruikte de boeier nog lang voor de Rouaan vaart naar Frankrijk. Het type smak hield het uit tot in de 19de eeuw. Ook de grote haringbuizen werden hierna in karveel gebouwd.
De middeleeuwse wreedheid.
Ondanks de matige vaareigenschappen voeren vissers in de 17e eeuw al helemaal langs de oostkust van Engeland naar het visrijke gebied nabij de Shetlandeilanden. Hierbij bleek bescherming van de toenmalige marine absoluut noodzakelijk: de Engelsen overmeesterden op een keer een Hollandse buis, onthoofden vervolgens de voltallige bemanning en sloegen de hoofden van deze vissers op in een harington.
Deze ton werd naar Holland gestuurd als waarschuwing tegen het vissen in Britse wateren.
Bronnen:
1.Uit de schemer van Hoorns verleden. De jaren 1300-1536. Drs.J.P.N. Knaap en L.M.W. Veerkamp.blz. 256.
2.Men zegt dat de naam Crabschuyt of Krabschuit waarschijnlijk kwam van het krabben- en kreeftenvangen. De auteur heeft een betere afkomst van de naam. In de Zuiderzee lagen veel zandbanken en vele vaargeulen. Als bij het dichtslibben van zo’n vaargeul trok een schip een eg over de bodem tijdens de stroming van de getijden, die het zand los krabde waardoor het zand zich verplaatsten. Dit is één van de vele taken van de Crabschuyt heeft uitgevoerd. (zie de krabschuiten die speciaal voor dit werk gebouwd zijn.
3.De kronikeur Velius: ‘In het jaar 1416 werd hier in Hoorn het knopen van het haringnet uitgevonden, zodat nog in dit zelfde jaar de eerste buizen vanuit Hoorn naar zee voeren om haring te vangen, waarvoor men tot die alleen kleine scheepjes gebruikte die men slabberts.<i/>
4.De kronikeur Velius:’t Jaer 1460. Werden hier de eerste Carbiel-schepen gemaekt / als Boeyers / Smakken / en viergelyke / daer men te vooren niet hadde dan Hulken / Raseylen / Crayers / en die altemael gewracht / Crabschuyts wyse / met de plancken op malkander. Welke maniere van werk op desen tijd ook verandert werd / en men begon voortaen Carviel-werk te maken; te weten / de planken te voegen niet op malkander / maer d’ een tegen d’ander aen / met een naet tusschen beyden / gelijk noch hedensdaegs in meest alle timmeragien van Schepen het gebruyk is.
Volgende Blog: Scheepsbouw van 1450 tot de 16de eeuw