Scheepstypen in de 16de eeuw I.
De baerdze. Afb.1.
De Baerdze is de naam van de roeioorlogsschepen die in de periode van 14e t/m 16e de eeuw op de Zuider- en Noordzee werden ingezet tegen de vijanden . Deze Baerdzen van de typen Galei en Galjoot (1) en waren een verbetering van de oude gewapende Koggen.
In het jaar 1518 werd een Baerdze voor Hoorn in Edam gebouwd . Het roeioorlogsschip was kennelijk een bijzonder schip geweest want er werd in de kroniek van Velius veel wordt verteld en vertaald als volgt.
De Baerdze was de Galei die kon zeer goed zeilen en met veel riemen voorzien. Het was heel hoog opgetuigt met veel zeil en de lengte en breedte waren groot en de diepte was gering. De Galei zeilde sneller dan andere en als bij de wind is gaan liggen dan ging het roeien goed. Aan boord waren kanonnen en andere oorloggereedschap het toegerust.
Uit deze gegevens blijkt dat het grote Galei is geweest met twee masten. Het lange schip heeft de snelheid gegeven en met de latijnzeilen kon beter aan de wind zeilen. Het romp van het schip heeft gladboord gebouwd.
Met vergelijken met zo’n grote Galei van Dordrecht “De bemanning der Dordtsche galei bestond uit uit 60 bootgezellen, 180 bandieten en 100 soldaten”. Waarschijnlijk heeft de Baardze van Hoornse ook zo’n bemanning heeft gehad.
In 1520 werd de Hoornse baerdze ter convooiering van de bisschop van Utrecht bemand met 80 schutters en 20 bootsgezellen.
De galei verdween in de 17de eeuw. De naam van galoot veranderde in een groot oorlogschip en daarna nog een grote handelsschip in de 19de eeuw.
Karveel van Pieter Bruegel de Oude. (2) Afb.2.
Het karveel, een later ontwikkeld groter type zeeschip, kreeg een vlakke achterkant, de ‘spiegel’. Het direct laten aansluiten van de huidgangen op een vlakke achterspiegel betekende een vereenvoudiging bij de bouw. De noodzaak tot deze vereenvoudiging lag waarschijnlijk in het gebruik van dikkere huidgangen bij grotere schepen. Het buigen van de zware eiken planken was een moeilijk karwei en kostte veel tijd, terwijl de uitval door breking van het hout groot was. Dit probleem deed zich vooral voor bij de sterk gebogen planken in de voor- en achterstevens. Met het karveel werd de basis gelegd voor de grote spiegelschepen van de 17e en 18e eeuw.
Het middelgrote zeeschip was afgeleid van de hulk. Dit type schip had sterk gebogen huidgangen in de achtersteven. Om zoveel mogelijk vracht te kunnen vervoeren werden de rondingen van voor- en achtersteven opgevoerd en de stevens meer verticaal geplaatst. Het buigen van de huidplanken was hier wel mogelijk omdat voor een schip van deze omvang met dunner hout kon worden volstaan.
Een hulk uit 1580. Afb.3.
In het begin van de 11e eeuw waren in Nederland het koggeschip en de hulk de grootste schepen. Het koggeschip had één mast en de Hulk had er twee of drie. Beide typen kogge en hulk hadden de koopvaart- en oorlogschepen die voeren op de zee. In het einde van de 15e eeuw werd het koggeschip verdrongen door de hulk. De hulken zien er heel anders uit dan de hulken in de voorafgaande eeuwen.
De hulk van afb. 3 van 1580 is vergaan op de Waddenzee bij Texel vergaan. Mogelijk is deze hulktype de laatste is geweest. De hulk en de karveel werden door de fluitschip en het spiegelschip vervangen. De hulkschip was verdwenen maar de naam niet.
De naam van hulk werd de opgelegde schip die als gevangenis werd gebruikt. Deze hulken gevangenis lagen buiten de havens in het binnenwater buiten de steden, vanwege de havengelden te ontlopen.
Gewapende haringbuis. Afb.4.
Het vissen met haringbuizen op de zee was gevaarlijk. De vijand of piraten loerden op schip en lading de bemanning werd overboord gegooid. Na dat wat haringbuizen nooit meer thuis kwamen, werden de buizen gewapend naar zee.
De gewapende buis op de prent heeft is met vier kanonnen uitgerust. Deze zware last was ongeveer totaal één ton, dit was één ton haring minder. Later ging een vloot van ongewapende haringbuizen naar zee met een zwaargewapend oorlogsschip.
Een gebeurtenis van een Nederlandse vloot van haringbuizen is ondergegaan. Het was 1600 jaar en was oorlog met de Spanjaarden en de Duinkerker kapers stonden aan hun kant. Ondertussen probeerden de Spanjaarden de Nederlanders hun zeevaart met allerlei listen en geweld te verhinderen.
Ook werden de haringbuizen in de nazomer van dit jaar door tien Duinkerkers overvallen. Vier oorlogsschepen, die ze tot hun bescherming bij zich hadden, hielden in verscheidene oorden de wacht, zodat er slechts twee de eerste aanval moesten weerstaan, en het ene in de grond werd geschoten eer de andere daarbij kwamen. Zestien buizen werden er veroverd en enkele daarvan verbrand, sommige met al de vissers die onder in de buizen vastgenageld zaten in de grond geboord. Twee schippers of stuurlieden, die niet onder in het schip wilden gaan om zo versmoord te worden, grepen zij en spijkerden ze kruiselings dwars over elkaar vast door hun handen en voeten en lieten ze zo zinken, wat enkele van deze zeerovers kort daarna onder de galg in Zeeland hebben bekend. Deze buizen werden des te gemakkelijker genomen omdat de vissers geen geschut voerden en een groot aantal mennoniet was, dat toch geen wapens gebruikt, zodat de vijand onder deze menigte schepen woedde als een wolf onder een kudde schapen. Maar toen hij de twee verse oorlogsschepen zag nam hij de wijk. Tweehonderd lege buizen, die niet of weinig gevist hadden, kwamen weer in Holland. Hierbij leden de Enkhuizers naar de grootte van hun haringhandel grote schade. Men zond terstond oorlogsschepen de zee op om de Duinkerkers te zoeken. Alle kooplieden werd het gebruik van de zee voor de tijd van veertien dagen verboden. Enkele Duinkerkers heeft men bevochten, veroverd en gestraft, de andere zijn het ontzeild. (3)
Karveel. Afb.5.
Hollandse vlakbouw.
In het Noorderkwartier werden schepenen volgens de Hollandse gladboordige gebouwd. Aanvankelijk met een dubbele buitenhuid, later met een enkele. Fluiten die elders in de Lage Landen in spantenbouw werden vervaardigd, hadden een andere rompvorm (4). Op een van de Hoornse scheepshellingen ligt een Hollandse gladboordig schip gebouwd.
Haringbuis. Afb.6.
De oudste Nederlandse schepen die op doek gezet. Afb.7.
De kunstschilder heeft op het Gezicht op Zierikzee ca.1506 de scheepstypen goed op het doek gezegd. De drie grote schepen zijn hulken. Met deze zeegaande schepen kon Nederland de handels over zee heeft gedreven. Het haringbuis ligt voor anker achter de rechtse hulk en uiterst links een visserspink die naar zee gaat.
Afb.8. Hollands oorlogschip.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Noten:
(1) In de Nederlanden kende men in de 15e en 16e eeuw nog kleine galeien, galjoten, met vrijwillige of geronselde roeiers, die op binnenwateren werden gebruikt, o.a. bij het ontzet van Leiden in 1574. http://www.vaartips.nl/zeevaart.htm.
(2) Het schilderij van de val van Icarus van Pieter Bruegel de Oude,1558, hangt in het Koninklijke musea van Schone Kunsten van Brussel. Pieter Bruegel staat bekend dat hij de geschilderde schepen met een grote precieze op zijn doeken heeft gezet.
(3) Bor XXXVII 46; Reid XVII 435.
(4) Het verschil van de rompvorm kwam voort uit de bouwmethode. In Rotterdam bouwde men in spantenbouw, waarbij de vorm werd bepaald door de spanten. Bij de Hollandse gladboordige bouw werd de vorm van de romp bepaald door de breedte bij het grootspant en de natuurlijke buiging van de huidplanken van de schaal. De rompen van schepen gebouwd in Rotterdam waren boller dan die van schepen in Hoorn.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Volgende Blog: Scheepstype in de 16de eeuw II
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------