Op de afbeelding.
In het gebouwencomplex ’het Oost-Indisch Huis’ zetelde de VOC kamer van Amsterdam. Hier kwamen de Heeren XVII bij elkaar. Het lange gebouw aan de Kloverniersburgwal was het VOC-pakhuis. In het gebouw met de twee grote deuren zetelde het Bushuis (arsenaal).
Krantenartikel: Prima als slager eigen vlees keurt?
In de Telegraaf van 23 januari 2014 stond het volgende: ’Prima als de slager eigen vlees keurt’.
Dit vonden de voedselprofessor en een voormalig hoofdinspecteur van NVWA de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Mijn gedachten gingen direct naar het gezegde: ’Weten wat voor vlees je in de kuip hebt’ Waarschijnlijk weten de geleerde heren niet waar dit gezegde is ontstaan.
Voedsel voor bemanning van Oost-Indiëvaarders.
In de 17e eeuw toen de schepen lange reizen gingen maken namen de schepen een grote lading voeding voor de bemanning mee voor de heen en terugreis. Het voedsel moest lang goed kunnen blijven vooral bij de Oost-Indiëvaarders. Een grote hoeveelheid kaas, scheepsbeschuit , brood, bonen, erwten , gedroogde vis en vlees enz. Het vlees werd gepekeld en in kuipen verpakt.
Slagers vulden bedorven vlees in de kuipen.
De kuipen (vaten,tonnen) vlees werden gevuld door de slagers in de steden. Het vlees dat al niet meer te verkopen was door de blauwe kleur en bijna aan het bederven was, werd onder in de kuipen gestopt met een laag pekel daarop. De slagers konden flink verdienen met het bedorven vlees dat niet meer te verkopen was. Het schip was toch jaren lang weg of kwam nooit meer thuis.
Stank aan boord.
Aan boord werden de vleeskuipen in het ruim gestapeld. Na een enkele maanden, of nog eerder als de temperatuur ging stijgen, begonnen de tonnen te stinken . Bij het openen van de kuipen kropen de maden er uit. Het stinkende vlees werd overboord gezet en het vlees dat nog niet ernstig was aangetast werd in de olie gezet voor de komende maaltijden.
Weten wat er voor vlees in de kuip zit.
De schepen die thuis kwamen klaagden over het snel bederf van het vlees. De VOC compagnie heeft na meerdere klachten van hun schepen, harde maatregels genomen tegen de slagerijen. De VOC heeft het probleem in eigen hand genomen, ze bouwden een centrale vleesslachterij in Amsterdam voor haar schepen want ’Wij willen weten wat voor vlees we in de kuip hebben’. Hier komt het gezegde vandaan.
Een slagerij voor de VOC-schepen.
De centrale slagerij voor de VOC-schepen stond naast het Bushuis (artillerie huis) aan de Kloveniersburgwal 48, hoek Oude Hoogstraat. Het slachthuis waar jaarlijks duizenden ossen werden geslacht als proviand voor de grote koopvaardijschepen.
Slachten en keuren van vlees in de steden.
Hiervoor kunt u luisteren naar historicus Peter Koolmees promoveerde in 1997 op de geschiedenis van de vleeskeuring en openbare Slachthuizen Fragment ovt 23 februarie 2003 uur 2 (7 min.) TV. Geschiedenis24.
Conclusie.
Het is niet juist om de keuring van het vlees door de slagers zelf te laten doen. De gezondheid van het volk is een zaak van de Nederlandse Voedsel Warenautoriteit, die onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Economische Zaken staat. De NVWA dient ook door de regering te worden gecontroleerd. Als we de slagers de keuren zelf uitvoeren dan gaan we 400 jaar terug in de tijd.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Naar het menu: Naar het menu:
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------