Moddermolens. Afb.6.
In een tv-programma over scheepvaart, eerder dit jaar uitgezonden, hoorde ik plotseling de naam van een scheepsbouwer Joost Jansz. Bilhamer alias Beeldsnijder in Amsterdam als uitvinder van een modderbakken en meer.
Het scheepvaartverkeer was voor Amsterdam altijd heel belangrijk. Een probleem was dat het IJ snel dichtslibde. Daardoor konden schepen vastlopen. Moddermolens werden dan ook geregeld ingezet om het IJ uit te diepen.
Krabbersgat was belangrijk voor Hoorn. Afb.1.
De korte route naar Hoorn van en naar de Noordzee ging door het Krabbersgat. Deze vaargeul werd door Hoorn dikwijls met de krabbelaar diep gehouden. Enkhuizen was niet blij met het diep houden van de vaargeul. Ze hadden te veel schepen naar Hoorn zien gaan.
De krabbelaar of mol. Afb. 2.
Het krabbelaar of mol is een scheepje waaronder een installatie is gebouwd die over de bodem eggen konden slepen. Het losgemaakte zand en klei werd met stromend water mee genomen en elders weer neergelegd. Vooral de vaargeulen werden door de sterke stroming van het water diep gehouden voor de scheepsvaart. Bij Enkhuizen lag zo´n belangrijke geul, het Krabbersegat.
De benaming van de straten en stegen.
Bij de oude steden in Holland en Zeeland, die aan het water liggen, komen de namen in de straten en stegen de namen krabbelaar of mol terug. In de straten en stegen van Hoorn, Amsterdam is dat de Molsteeg, Hellevoetsluis met de Molshoek, Enkhuizen met Krabbersgat en Krabbersluizen, Krabbelaar in Sliedrecht, Rotterdam, Delft en Middelburg met de Molstraat. Waarschijnlijk werden de scheepjes daar onder gebracht.
Verder onderzoek leverde het volgende.Afb. 3.
In de tredmolen konden vier man de band in beweging brengen. De modder werd door de goot afgevoerd naar de modderbak die dwars voor de tredmolen was afgemeerd. De naam van de uitvinder? U raadt het al, scheepsbouwer Joost Jansz. Bilhamer uit Amsterdam, de cartograaf, beeldhouwer en bouwmeester.
In 1575 had een Amsterdamse scheepsbouwer een moddermolen geconstrueerd die een hele verbetering was vergeleken bij de tot dan toe uitsluitend beschikbare baggerbeugel (een leren zak aan een ringvormige metalen schraper onder aan een lange stok). De moddermolen werd gevormd door twee schouwen (platte schuiten) waartussen een lopende-bandachtige constructie aangedreven door een tredmolen. De band dreef een rol met emmerschep aan die de modder van de bodem schraapte en in een goot perste.
De tredmolen werd vervangen door rosmolen.Afb. 4.
Door het in de loop der jaren steeds groter worden van de schepen werd de diepgang groter en namen de problemen van ondiepe vaarwegen en havens toe. (De diepgang van een VOC retourschip bedroeg, afhankelijk van de lading, tussen de 3,5 en 5 meter). De diepte tot waar gebaggerd kon worden met de tredmolen van Bilhamer was hooguit twee meter. De moddermolen was niet toereikend om de aanslibbing van de zeegaten effectief tegen te gaan. De tredmolen is in de 17de eeuw vervangen door de rosmolen, een door paarden aangedreven moddermolen. Deze molen kon tot een diepte van vijf meter baggeren. Door het zware werk moesten de paarden ieder uur worden gewisseld. Vier paarden trokken aan de trekboom van de molen, andere paarden konden tussentijds rusten en in de stallen aan boord worden verzorgd.
De trekboom zat vast aan een horizontaal opgesteld tandwiel dat weer ingreep op een verticaal tandwiel. Dit tandwiel dreef de band met emmers aan die de modder omhoog voerden en die via een goot geloosd werd in een hieronder afgemeerde modderbak.
Dichtslibben.
Veel havens en grachten waren onder invloed van de getijbeweging van de zee dichtgeslibd. Door de geringe stroomsnelheid van het water konden klei en zand worden afgezet. De havens slibden dus regelmatig dicht. Ook Hoorn heeft vanaf het begin te maken gehad met dit probleem. Voor de stad was het van essentieel belang dat de schepen met hun handelswaren konden blijven binnenlopen, dus moest er voortdurend worden uitgediept.
Omdat de toen bekende baggermethode niet toereikend was keek men uit naar andere middelen. Er werden landelijk vele prijsvragen uitgeschreven. Waarschijnlijk is de moddermolen van Bilhamer voortgekomen uit zo’n prijsvraag.
Op de Modderbakken.
Natuurlijk heeft Hoorn als belangrijke handelsstad en koopvaardijhaven de ontwikkeling van de baggermolen nauwlettend gevolgd. Er zullen ongetwijfeld baggermolens van bovenstaande typen zijn gebruikt. De modderbakken zullen zijn afgemeerd aan de Vollerswaal. De kade heette toen immers `Op de Modderbakken’. Wellicht werden de modderbakken hier geleegd en werd de modder afgevoerd naar een plek waar zij gedroogd kon worden, om later te kunnen worden gebruikt voor het dempen van grachten of het ophogen van land.
Tredmolen aangedreven door boeven. Afb.5.
De baggermolen wordt aangedreven met vier zwaar gestrafte mensen. Achter op de molen staat een bewaker met een zweep in zijn rechter hand. Hij schreeuwde ze toe dat ze harder moeten werken en haalt de zweep er over. In de linkse hand heeft hij een wapen dat lijkt op een zweep. Dit wapen zal hij gebruiken als er een boef in het water springt om te vluchten. Links achter op de prent wordt gebaggerd met een baggermolen die met paarden wordt aangedreven. De prent is te downloaden op de Rijkswaterstaat
Amsterdamse moddermolens, de oude tredmolen links door mensen en rechts de nieuwe paarden gedreven. Afb.7.
Baggermolen aan de rand van een stad, Jan Luyken, 1711. Rijksmuseum. Afb.8.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------