Het model hektjalk “De Koopmans Welvaren”.
Het model heeft nog de ronde luiken, die later door rechte zijn vervangen. Voor het sprietzeil kwam in de tweede helft van de 19e eeuw de bezaan aan gaffel en boom in de plaats.
Het model kofschip ”Zwaan”.
Het schip liep in 1857 van stapel op de werf Commercie Compagie te Middelburg, Het schoenerbrikstuig werd echter in 1894 door de van die tijd eigenaar A.Duif de schoonzoon van de bouwmeester G. Knol, kapitein ter koopvaardij, vernieuwd. Het schip voer onder Nederlandse vlag tot 1873, in welk jaar het naar Duitsland werd verkocht.
Het model Clipperfregat.
Het schip onderscheidde zich door zijn voor in die tijd een zeer hoog tuig. Het maakte enkele snelle reizen, oa. In 1880 de thuisreis van Batavia naar IJmuiden in 72 dagen.
Het clipperfregat heeft een korte voorplecht en dito achterplecht. Achter de fokkemast een dekhuis voor de passagiers. Het schip dat in 1869 van de werf van J.Smit te Slikkerveer van stapel liep, onderscheidde zich door zijn hoge tuig. Het had boven de bramstengen afzonderlijke lange bovenbramstengen, waaraan ook boven-bovenbramzeilen werden gevoerd. De “Voorlichter” bleef in de vaart tot 1886, toen het schip in Batavia voor sloop werd verkocht.
Het model koopvaardijbrik “Luder”.
Het schip heeft een rond achterschip dat omstreeks 1860-1870 op Nederlandse koopvaardijschepen in gebruik kwam. De enkele marsra’s zijn gedubbeld, een verbetering die spoedig daarna op de grotere schepen voor de bramra’s werden ingevoerd.
Het schip heeft geen bak (2) en de campagne (3) is verhoogd. Voor het campagne staat een dekhuis. Het schip heeft een ronde achterschip, dat tussen 1860 en 1870 bij onze koopvaarders in gebruik kwam. In 1777 werden in Nederland van deze schepen van het onderwaterdeel verkoperd tegen beschermen aangroeien en paalworm.
Een model van een Groninger galjoot.
Deze schepen kwamen tegen het midden van de 19e eeuw in de provincie Groningen in gebruik. Ze werden gebouwd langs het Winschoterdiep en de afmetingen waren gebonden aan de vast bruggen in Groningen na van de werf moesten passeren. Deze kleine galjoten van 140 tot 200 ton, strekten hun reizen zich uit langs de kusten van Europa en zelf tot West-Indië en Zuid-Amerika.
Het voorschip was behoorlijk scherp overeen dat van een schoener. Het achter daarentegen was rond. Evenals het model hadden ze normaal een schoenertuig. Het voortop ook een breefok met twee bovenzeilen kon worden gevoerd.
Het Koopvaardijschip de Bark Flevo bij het uitzeilen van het Nieuwe Diep.
Rederij Jacob Hartsen uit Amsterdam liet de Flevo in 1835 bouwen. Met zijn 1313 ton was het lange tijd het grootste schip van de Nederlandse koopvaardijvloot.
De maker: Vettewinkel Dzn, Hendrik (1809-1879) of Vettewinkel, Dir(c)k (1787-1841), Vervaardigingsjaar 1837.
Bark Sir Robert Peel van 1856.
Bark ”Sir Robert Peel Sir Robert Peel 377 ton, diepgang 3,87 meter). Scheepswerven Van Goor in Zwolle anno 1856. Inzet scheepsbouwer (foto Jan Willem van Goor collectie Hein Ehrhardt).
Hoe de grote zeereuzen gebouwd in Zwolle naar de zee kregen, staat in het webblog Slepen naar Schokland.
Een serie van zeelschepen van de ”scheepsaftekenaar” en zeeman Jacob Spin.
De Amsterdamse Jacob Spin (1806-1875) vervaardigde tussen 1824 en 1873 honderden scheepsportretten, vaak op verzoek van kapiteins of in opdracht van de reder. Deze scheepsportretten vormen een zeer belangrijke iconografie van de negentiende eeuwse zeilvaart.
Jacob Spin vervaardigde tussen 1824 en 1873 honderden scheepsportretten, vaak op verzoek van kapiteins of in opdracht van de reder. Deze scheepsportretten vormen een zeer belangrijke iconografie van de negentiende eeuwse zeilvaart.
De gallerij van Jacob Spin is een prachtige schilderijen van de Nederlandse handelsschepen met namen van de schepen, bouwer en reders, kapiteins enz. geeft een goede scheeptypen van de 19de eeuw van de Nederlandse zeevaart.
Het fregat Vondel.
(Fregat is ook de benaming voor een driemast volschip).
Het schip is in het jaar1894, 17 November te water gelaten, gemaakt op de werf ”De Boot”, Frederic François Groen. Grote Wittenburgerstraat, Amsterdam. De afmetingen zijn 250x40x24 (Eng. Voet.) 76,2x 12,19x7,32 (in meters).
De laatste grote Nederlandse zeilschepen.
De 19e eeuw werd de vraag naar grotere schepen. Door de schaarse van het hout kwam de scheepsbouw in de problemen. De scherpere voor- en achterschepen met veel vormgevende constructiedelen en weinig drijfvermogen, kregen bij werkend schip al snel de neiging om door te zakken t.o.v het middenchip en kwamen de romp een katterug. Om dit te verhinderen was een grotere langsscheepse stijfheid nodig. Dit werd door diagonaalverbanden tussen de spanten aan te brengen. Een tweede probleem vormde de vervorming van het vuur (droge rot) spintvrij hout en de bestaande kromming gingen uit tot vervorming. Om dit te verkomen door ijzeren knieën tussen de spanten en dekbalken. De houtenhuid werd onderwaterschip met bedekt om de aangroeiwerende bladkoper.
Enkele schepen werden geheel van ijzeren gebouwd en hadden ook problemen. De huid werd met stalenplaten aan elkaar geklonken. Het klinken had nog niet geheel waterdicht verbonden. Tevens bleek de stalenhuid veel sterkere aangroei dan bij de houten. De buitenhuid werd bij de waterlijn met hout bedekt om de stalenhuid droog te houden. Het buitenhout bedekt met bladkoper voor de aangroei te weren.
De composietconstructie als toegepast bij de bouw van de bark BAARN 1879 op de werf. De Nachtegaal te Amsterdam. Het geraamte zoals spant, stringers,stutten, dekbalken en de huidgangen zijn van staal. Verder is de huid het dek, de kiel en de wegering (binnenhuid) zijn van hout.
Naar de vraag grotere scheepsbouwers werd in Nederland niet grotere schepen dan ca. 5000 last (2500 ton).
De linken naar video’s van oude zeilschepen.
> Batavia: een uit de hand gelopen jongensdroom
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bron: Scheepvaartgeschiedenis Nederlands Scheepvaart Museum te Amsterdam.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Noten:
Bij de prenten NHSM betekent: Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum, Amsterdam,1943.
(2) Bak of bakdek is het deel van het hoofddek voor de voorstemast of de verhoging op het voordek van een zeilschip.
(3) Campagne is een verhoging van het achterdek.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Volgende Blog : Scheepstypen 19de eeuw II.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
http://History of the Royal Navy - Wooden Walls (1600 - 1805) Documentary