• Ontstaan van de Zuiderzee
  • Hoorn aan de Zuiderzee
  • Wester-en Oosterpolder
  • De Slag op de Zuiderzee
  • Scheepsbouw 1300-1900
  • Weeskinderen passie ontsluierd
  • De zakking van de stad
  • Zout en scheepshout
  • Holland ontdekt Australië
  • De Vrouwe Maria Jacoba
  • De veelzijdige J.J.Bilhamer
  • Milankovic parameters
  • Diagram Aarde en Klimaat
  • Drame op de Waddenzee
  • Henk van Woesik

De ontwikkeling getijden van de Zuiderzeestanden

  Alle jaargetallen in dit schrijven zijn na het begin van de kalendertelling  (AD).

  (AD = Anno Domini betekend na de geboorte Christus).

De Zuiderzee, Pieter Goos 1668

De getijden van de Zuiderzee.

De invloed van de Noordzee op het Almere nam na de 11de eeuw met rassen schreden toe. Het getijdenverloop van het Almere zal in het begin gering zijn geweest maar had  in het jaar 1240 al de waarde zoals die in het begin van de 18e eeuw werd gemeten. Het gemiddelde getijdenverschil tussen eb en vloed op de Zuiderzee was 32 cm. Dit was gering ten opzichte van het gemiddelde getijdenverschil van de Noordzee van 150 cm bij Den Helder.

Getijden veroorzaakt door stroming

De getijden van de Zuiderzee werden niet veroorzaakt door krachten van de maan en de zon op de Zuiderzee, daar was deze binnenzee te klein voor. De getijdengolven worden veroorzaakt door de astronomische invloed op de Atlantische Oceaan. De getijden van de oceaan en de invloed van de draaiing van de aarde veroorzaken de getijden van de Noordzee. Toen de Zuiderzee nog verbonden was met de Noordzee, stond de Zuiderzee onder de invloed van het getij van de Noordzee. Het getij van de Zuiderzee bestond uit heen en weer stroming van water tussen de Zuiderzee en de Noordzee.

Hoog springtij bij storm

Ondanks de geringe getijdenbeweging kon het water door de verbinding met de Noordzee tot buitensporige afwijken leiden. Tijdens zware stormen werd het water in de Zuiderzee tot grote hoogten opgezweept. Vooral de typische zuidwesterstormen die meestal ruimde naar een noordwesterstorm waren uiterst gevaarlijk. Bij een noordwesterstorm was de opstuwing van het water tot een hoogte van 3 meter geen uitzondering] (1). Daarentegen kon bij een langdurige krachtige wind uit een bepaalde richting het water dalen tot ver onder de gemiddelde laagwaterstand. 

De getijden in de Zuiderzee

Schilstra (2) vermeldt dat het getijdenverschil van de Zuiderzee bij springtij kan variëren van 1,5 á 2 voet tot 6 voet. Als we aannemen dat dit Rijnlandse voeten (3) zijn dan is dit gelijk aan 62,8 tot 188,4 cm. Dit komt overeen met een verhoging en verlaging van ca 31.4 cm. (4) bij een laag springtij en een verhoging en verlaging van 94,2 cm bij een hoog springtij. Deze gegevens zijn verwerkt in afbeelding 'Geïdealiseerde normale getijdenbeweging van de Zuiderzee'. De getijdenbeweging is hier gegeven als zuivere sinusidale bewegingen. In werkelijkheid kunnen deze enigszins af kunnen wijken.

De grafiek van de getijden Zuiderzee van 1250 t/m 1932 bij Amsterdam en Hoorn (H.van Woesik)

  • ​In het beschrijven van de geschiedenis van een havenplaatsen als Amsterdam en Hoorn zijn de Zuiderzeestanden belangrijk. Deze zijn vanaf het jaar 1699 in Amsterdam uitgevoerd. In Hoorn was dit pas in het jaar 1871.​
  • In de periode van het jaar 1240 van de geboorte van de Zuiderzee tot in het jaar 1699, zijn geen betrouwbare gegevens van zeestanden geweest.
  • Vanaf het jaar 1240 was een lijn getrokken met een lineaire regressie (5) die werd aangepast aan de gemeten Zuiderzeestanden.
  • Bij nadere studie bleek dat door een mondiale verwarming in de middeleeuwen de gemiddelde zeestand was gestegen. Deze vrij grote afwijkingen zijn tot heden nooit in de bestaande grafieken opgenomen en ook niet die in de Geschiedenis van de waterstaat van Hoorn

De kromme van Jensen e.a. van de gemiddelde hoogtelijn van de Zuidelijke Noordzee.

De hoogwaterkromme van de zuidelijke Noordzee

(naar J,L.A.Hofstede, J.Jensen, et al) en de gemiddelde wereldtemperatuur (naar Berth & Titus 1984).De grafieken laten de samenhang zien tussen het stijgen en dalen van de zeespiegel als gevolgen van de stijging en daling van de temperatuur over de laatste duizend jaar.

Gem. Zuiderzeestanden van Amsterdam en Hoorn

De grafiek van de getijden Zuiderzee van 1250 t/m 1932 bij Amsterdam en Hoorn Zuiderzee van 1250 t/m 1932 bij Amsterdam en Hoorn

De gegevens van de gemiddelde hoog- en  laagwaterstanden in de periode van 1700-1927 zijn verkregen uit metingen. Het gedeelte van het jaar 1000 t/m 1700 is verkregen door de grafiek van de gemiddelde hoogwaterkromme van de zuidelijke Noordzee (naar Jensen e.a) in te passen en te koppelen aan de meetgegevens van de Zuiderzee.

Winterlandschap van Hendrik Avercamp, 1620

Hendrik Avercamp 1620. Geschiderd in de Kleine IJstijd.

Hoornse Hoofdtoren in de Kleine IJstijd. Jan Abrahamsz Beerstraten 1622-1666.

Jan Abrahamsz Beerstraten 1622-1666.

De mondiale verwarming en de Kleine IJstijd

  • In de middeleeuwen rond ca. 800, steeg mondiaal de temperatuur met 0,5 graden Celsius. Het gevolg was dat ook de zeespiegel ca. 40 cm ging stijging. In 1200, steeg de temperatuur niet meer. In het jaar 1240 begon de temperatuur weer te dalen en eveneens de  zeespiegel. Deze  wisseling  van het klimaat begon met zware stormen en een koude periode die begon in het jaar 1450  en eindigde in 1850. Deze periode wordt de Kleine  IJstijd genoemd en is bij ons bekent door de vele  winterlandschappen van de meesterschilders uit die tijd.
  • Het verloop van de mondiale temperatuur met de wisselende  hoogwaterstand van de zuidelijke Noordzee (6) is  weergegeven in de grafiek van Jensen.
  • De Zuiderzee is na de late middeleeuwen (rond 1240) een deel uitgemaakt van de zuidelijk Noordzee. De gemiddelde kromme van Jensen van de gemiddelde hoogwaterlijn van de Noordzee na  deze tijd, heeft de gemiddelde Zuiderzeewaterlijn van  dezelfde kromme op  een ander niveau gevolgd.  ​
  • Wat ons leert uit deze kromme is een verwarming van de aarde van halve graad Celsius een zeespiegelstijging van 40 centimeter veroorzaakt. 
  • In de kromming van het jaar1240 is na de overgang van het waterpeil van het Almere van ca.5 meter boven het NAP naar het zeepeil Noordzee met de gemiddelde hoogwaterpeil van ca.1,3 meter boven het NAP.


Noten

(1) De Bruin, Aten, De Gemene Dijk, 2004, p.29.

(2) Schilstra J.J., Wie het water deert, p74

(3) Een Rijnlandse voet = 31,4 centimeter.

(4) In de grafiek zijn in de gemeten zeestanden het verschil tussen hoog- en laagwater 32 cm.

(5) Een lineaire regressie is hier een schuinliggende rechte lijn die in de tijd wordt verhoogd. 

(6) Het mysterie van de wadden door T. Louters & F. Gerritsen. Rapport RIKZ-94-040,1994. Ministerie van Verkeer  en   Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ.


  • Oude afzetting wordt verlaten 
  • De oorzaak van de zeespiegelstijging
30 maart 2023

Blog

Westfries Museum nieuwe aanwinsten

Meer

Onthulling naam schip Willem Barentsz

Meer

De replica VOC-schip Duyfken is weer in de vaart

Meer

Scheepstypen in de 19de eeuw II

Meer

Scheepstypen in de 16de eeuw III

Meer

Meer nieuws

Contactgegevens

ZuiderZeeHoorn.nl - Henk van Woesik
Tel.

Deel deze pagina

Contact


  • ZuiderZeeHoorn.nl - Henk van Woesik
  • woesvanh@gmail.com

Zoeken


Copyright 2023 - ZuiderZeeHoorn.nl - Henk van Woesik
Inloggen | Sitehand - Website met apps | Ziber - PSD naar html